Verschil tussen HBO en WO

 

Met een VWO-diploma kun je gaan studeren aan een universiteit (wetenschappelijk onderwijs) of aan een hogeschool (hoger beroepsonderwijs). Hieronder staan de belangrijkste verschillen.

Wetenschappelijk onderwijs  

 

W =  waarom

Abstract, analytisch vermogen, theoretisch, vragen stellen

De nadruk ligt op het analytisch en kritisch leren kijken naar de manieren waarop je een bepaald vakgebied kunt benaderen.
 

 

 

Onderzoeksgericht

De universiteit heeft, naast haar onderwijstaak, een onderzoekstaak.

Doordat docenten vaak ook een onderzoekstaak hebben, komt nieuwe kennis en het proces van wetenschappelijk onderzoek in de colleges aan de orde.
 

  

Minder begeleiding

Er wordt een groter beroep op je zelfdiscipline gedaan, maar je krijgt ook meer vrijheid om zelf keuzes te maken in het studieprogramma.

 

 

Relatief hoog onderwijstempo

Er wordt van je verwacht dat je de grotere hoeveelheid (Engelstalige) lesstof snel in je kunt opnemen en dat je de stof vlot begrijpt.

 

 

Stage of onderzoek

Je rondt je opleiding af met een afstudeerstage of een afstudeeronderzoek.

 

 

Beroepen vooraf minder duidelijk

Diverse beroepsmogelijkheden op het gebied van onderzoek, leidinggeven, bestuur en beleid. Soms wordt ‘academisch denkniveau’ gevraagd in plaats van specifieke kennis.

 

  Hoger beroepsonderwijs
 

 

H = hoe

Concreet, praktisch

Het hoger beroepsonderwijs leidt op tot een specifiek beroep. Je past kennis toe en je werkt oplossingsgericht. Het onderwijs is gericht op het verwerven van competenties
 

 

Onderwijsgericht

De belangrijkste taak van een hogeschool is het geven van onderwijs.

Daarnaast is er ook veel aandacht voor advieswerk voor bedrijven en instellingen.
 

 

 

 

Meer begeleiding

De contacten met studenten zijn vaak intensiever. Zo zijn er meestal meer (verplichte) contacturen, zoals colleges en werkgroepen.

 

 

Relatief laag onderwijstempo

Er wordt langer bij een onderwerp stilgestaan.

 

 

 

 

Stage

Je kunt gedurende de hele opleiding op stage.

 

 

 

Beroepen vooraf vaak al duidelijk

Meestal uitvoerende functies.